Het gaat hier over bandrecorder- of tapedeck-opnamen (1/4″ tapes) die in de regel in de jaren 50 t/m 80 zijn opgenomen.
Hoe werkt het opnemen?
De tapes zijn in de regel in ‘stereo’ opgenomen (kwartspoor stereo). Door de tape om te draaien, kon de andere helft van de sporen worden opgenomen, want er zijn dan nog twee sporen vrij, die door het omdraaien precies voor de opnamekop komen. (zie afbeelding)
Er bestaan ook opnamen die met 4 sporen zijn opgenomen, dus alleen opnamen aan één kant van de tape.
Ook deze laatste opnamen kunnen door KlijnFoto gedigitaliseerd worden vanaf najaar 2022.
Kwaliteit originele tape
Er wordt vanuit gegaan dat de kwaliteit van de tapes nog goed is. Het is bekend dat de tapes onderhevig zijn aan het achteruitgaan van de acetaatonderlaag (vaak door oprekken), het aan elkaar plakken van de tape en het langzaam vergaan van de gemagnetiseerde materialen (ijzer of chroom) die er op staan. De wijze waarop de tapes zijn opgeslagen heeft grote invloed: licht, stof, rook en vocht, maar ook magneten doen soms grote schade. Vooral de goedkopere tapes en cassettes laten het na een jaar of 20 afweten, de duurdere na een jaar of 40.
Opslagformaat output
Standaard wordt opgeslagen in MP3-formaat. Ook andere formaten zijn mogelijk, bijvoorbeeld WAV, FLAC, OGG of AIFF.
Dit dient bij het geven van de opdracht aangegeven te worden.
Opslagmethode
In principe wordt elke (kant van de) tape als één bestand opgeslagen.
Voor het splitsen in aparte tracks, geldt een standaard uurloon van € 45,00 (er wordt afgerond op hele kwartieren).
Breuken
Voor het repareren van een gebroken tape of losgeraakte oude las wordt € 1,00 per las gerekend.
Bij cassettebandjes is dat € 5,00 per cassette